I. Signalering hoogbegaafde leerlingen
Aan de hand van eigen ingebrachte casussen worden de papieren kenmerken of signalen van hoogbegaafdheid verbonden met leerlinggedrag in de eigen schoolpraktijk.
De geleide toepassing en discussie vergroot de eigen expertise in het signaleren van latente hoogbegaafde leerlingen.
II. Compacten en verrijken
Aan de hand van enkele voorbeelden wordt zelf geoefend met het compacten en verrijken van de eigen methode.
De geleide toepassing en discussie vergroot de eigen expertise in het compacten en verrijken van de eigen methode..
III. Omgaan met leerstijl- en tempoverschillen
In wisselwerking met voorbeelden uit de eigen schoolpraktijk wordt het gedrag van leerlingen geplaatst in de theoretische context van leerstijlen. Vandaar uit worden suggesties gedaan hoe de docent met die verschillen kan omgaan.
De geleide toepassing vergroot het handelingsrepertoire van docenten.
IV. De lesmethode gekanteld
Aan de hand van de eigen lesmethode wordt geoefend met het principe van ‘de lesmethode kantelen’. Een snelle manier om zonder allerlei extra werk en opdrachten het reguliere onderwijs beter bij de behoeften van hoogbegaafde leerlingen te laten aansluiten.
De geleide toepassing biedt een standaard aanpak die tegemoetkomt aan de leerbehoeften van de meer- en hoogbegaafde leerlingen.
V. Differentiatie in de klas
Er wordt een gedifferentieerde leerstofplanner gemaakt bij de eigen lesmethode met keuzeonderdelen en keuzeroutes. Deze leerstofplanner geeft de docent in de les de ruimte om de leerling op zijn eigen niveau en in zijn eigen tempo te bedienen.
De geleide toepassing biedt de docent een mogelijkheid om vanuit een goede regie ervaring op te doen met differentiatie in de klas.
VI. Signaleren van soorten faalangst bij hoogbegaafden
Wil je de zes typen faalangst van Marcel Veenman kunnen signaleren en van daaruit leerlingen adequaat helpen? Hoe onderken je faalangst bijvoorbeeld bij een leerling die voor alle vakken voldoende staat? Wat zijn de do’s en don’ts van docenten, mentoren en begeleiders op school?
Hoe sneller de faalangst wordt onderkend, des te sneller heeft een behandeling resultaat.
Aan de hand van een eigen casus verwerkt de docent de theorie over faalangsttypen en oefent zich in adequate reacties. De geleide toepassing vergroot het handelingsrepertoire van docenten.
VII. Creative problem solving
Wil je ervaren hoe in het brein van een hoogbegaafde flitsende gedachten en ondenkbare mogelijkheden door en over elkaar tollen en alle kanten uitschieten? Ga dan in een groepje bijeen zitten met de opdracht iets nieuws te creëren of een niet voor de hand liggend probleem op te lossen. Hoe kom je met elkaar ooit tot een plan van aanpak, tot actie? Hoe breng je alles bijeen tot iets werk- of uitvoerbaars? De aanpak van creative problem solving is een instrument om het creatieve denkproces op gang te brengen, te stroomlijnen en tot een einde te brengen.
De workshop CPS creëert begrip voor het soms ‘warrige, inefficiënte, ongerichte’ denken van hoogbegaafde leerlingen en biedt docenten technieken waarmee ze die leerlingen kunnen helpen.
VIII Metacognitie en executieve functies
Metacognitie ontwikkelt een leerling op het snijpunt van moeilijke vakinhoud en de expertise van de vakdocent. De vakdocent is immers als enige expert in de meta-kennis en -vaardigheden die in zijn discipline courant zijn. Daarom speelt hij een cruciale rol bij het ontwikkelen van deze metacognitieve kennis en vaardigheden die zijn leerlingen nodig hebben in de specifieke discipline.
Vakdocenten ervaren in deze workshop – aan de hand van eigen ingebrachte casussen – hoe zij hun leerlingen kunnen ondersteunen in het verder ontwikkelen van die metacognitie door hun eigen kennis hierover te eliciteren en expliciteren in leerlingentaal.
De theorie over metacognitie en executieve functies kan als opstap maar ook op een later moment in het traject worden aangeboden.
Vindt u niet wat u zoekt?
Kijkt u verder bij de theorie- en trainingsmodules of stel uw vraag direct.