My brain: it’s my second favorite organ.
Woody Allan, Sleeper (1973)
Beelddenken en het brein
Mazars. Verandert kennis in kansen, omdat ze bij Mazars een goed werkend linkerhersenhelft weten te combineren met een goed werkend rechterhersenhelft.
Zo lees je wel meer populaire visies en meningen over deze creatieve beelddenkers versus de rationele analytici en er is niet altijd wetenschappelijk bewijs voor alles wat daaronder wordt verstaan.
Toch leert mijn eigen onderwijspraktijk me dagelijks dat we informatie anders verwerken. Laat een groep studenten kijken naar The spinning dancer en er ontstaat een felle discussie over de vraag welke kant ze nu opdraait. Dit verschil wordt niet verklaard door een betere of voorkeursverwerking door de linker- of rechterhersenhelft, maar dat laat onverlet dat we gelijk-binnenkomende informatie selectief en met individuele verschillen verwerken.
Zo worden ook verschillende ‘soorten’ geheugen¹ onderkend, waarvan de werking en capaciteit bij mensen sterk kan verschillen. Deze verschillen zijn terug te voeren op verschil in activatie, in werking van het brein, in opbouw van het neurologisch netwerk, maar niet op strikt verschillende compartimenten of zelfs soorten brein. Het brein waarin informatie wordt verwerkt en opgeslagen stelt ons nog voor veel raadsels, maar we ervaren dagelijks om ons heen dat onze breinen verschillen in aanleg, capaciteit en werking.
Beelddenken en onderwijs
In de westerse wereld is het denken dominant dat wordt aangeduid met analytisch, verbaal-logisch, lineair-causaal redeneren. Je ziet dat terug in het onderwijs dat sterk leunt op de viva vox van de docent en op het lesboek, tot en met de toetsing die overwegend schriftelijk wordt afgenomen. Door het onderwijs worden alle kinderen vanzelf gevormd in deze (wetenschappelijke) traditie die immers ook leidt tot maximaal (school)succes. Maar voordat kinderen leren spreken, (ver)werkt hun brein zonder woorden.
Beelddenken en hoogbegaafdheid
Zijn hoogbegaafde kinderen altijd beelddenkers? Nee, maar het vermogen om creatief en associatief te denken onderscheidt de hoogbegaafde van de hoog-intelligente leerling, of eerder, is een conditie voor de groei en ontwikkeling van een hoogbegaafde. Hoogbegaafde kinderen wijken in heel hun wezen af van het gemiddelde. Dus ook in intensiteit van de werking van hun brein inclusief sterke voorkeuren en afkeuren. Dat wordt nog versterkt door hun karakter, introvert of extrovert. Maar in hun denken zijn allen autonoom, eigenzinnig, anders dan de rest. En dat ‘afwijkende’ krijgt op de basisschool ruim baan, doordat het hoogbegaafde kind vaak in zijn eentje schoolse dingen uitzoekt, omdat hij op de gang aan projecten mag werken of omdat hij voor de groep uit al aan de slag is gegaan met getallen en letters. Hij heeft zo al eigen taal/rekenconcepten gevormd, voordat vanuit het onderwijs de standaardprocedure wordt aangeboden.
Als het verschil in denken, aanpak en al opgebouwde concepten niet onderkend wordt, kan het incidenteel leren en schoolsleren volledig uit elkaar gaan lopen tot grote frustraties van de leerling, docenten en ouders.
MetisMatters denkt graag mee om een vastgelopen leerling weer op de rails te krijgen. Kijk hier voor het aanbod of neem direct contact op.
Aandacht voor beelddenkers
Voor ouders en docent is het van belang om kennis te nemen van de verschillen in werking van het brein, zodat je mee kunt gaan in de communicatie met kinderen en hun manier van informatie verwerken en opslaan. Luister goed – zonder oordeel! – naar het kind en blijf vragen naar de herkomst van een in jouw ogen ‘fout’ antwoord of ‘irrelevante’ opmerking. Zo’n open attitude helpt ouders, docenten en het kind om te begrijpen hoe het ene brein of het andere functioneert. Zonder dit inzicht kun je jezelf niet optimaal ontwikkelen.
Lees meer over the truth about the spinning dancer en over (wetenschappelijke) inzichten over de linker- en rechter hersenhelft en beelddenken.
- Beelddenken moet niet verward worden met het iconografisch geheugen. Beelddenken is eerder ruimtelijk, associatief denken, dan puur denken in plaatjes. Uiteindelijk is een letter ook een plaatje, maar een beelddenker kan een p heel anders zien (bijv. b, d), doordat hij hem letterlijk van een andere perspectief bekijkt. Of hij associeert bij de p direct zijn papa, omdat hij thuis het alfabet heeft geleerd toen hij 2 was, met ‘de p van papa’.