Grote verschillen; een grote uitdaging
Gymnasiumklassen, tto-klassen, masterclasses: bij de urenverdeling zijn het graag gewilde klassen vol met gemotiveerde leerlingen aan wie je veel van je vakkennis kwijt kunt.
In de praktijk zijn het leerlingen met wie docenten snel problemen kunnen krijgen met motivatie, werkhouding en prestaties.
Differentiatie in de vwo+-klas is een must!
De noodzaak om te differentiëren is voor docenten op het gymnasium het grootst.
Het Nederlandse reguliere onderwijssysteem is ingericht naar de capaciteiten van de leerling met een fijnmazige verdeling van praktijkopleiding tot en met het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo). In de veelal homogene klassen zitten leerlingen met een klein verschil in cito-scores of nio-scores. Alleen aan de bovenkant wordt alles boven de (cito) ca. 544 en nio ca. 117 als een homogene groep gezien. Als je ervan uitgaat dat de nio-score een ruwe IQ-score aangeeft en dat hogere cito-scores ook gerelateerd zijn aan hoger IQ, zitten in de vwo+-klassen dus leerlingen met een IQ van ca. 118 t/m 145 of zelfs – incidenteel – 155 of meer. Dat is een range die even ruim is als vmbo kader tot en met het vwo (90-117). Ons onderwijssysteem is dus in opzet niet passend voor de meer- en hoogbegaafde leerling.
Vwo+ zonder plusdiploma
De laatste tijd is er steeds meer aandacht voor de meer- en hoogbegaafde leerling. Ook scholen zijn actief door allerlei vwo+-stromen te ontwikkelen. Naast het gymnasium is er nu ook een tto, technasium, hoogbegaafdenklassen, scholen met versterkt talen- of versterkt bèta-onderwijs, olympiadescholen etc. Maar al deze opleidingen leiden op voor hetzelfde vwo-examen. Onderweg wordt veel extra’s aangeboden in de vorm van modules, projecten en activiteiten, Cambridge certificates, maar het grootste deel van het onderwijsprogramma is toch gewoon gericht op de eisen die het examen stelt. Omdat de vwo+-leerlingen het grootste deel van het programma samen met alle vwo-leerlingen volgen, wordt geen recht gedaan aan de specifieke leerstijl en -tempo van de individuele leerling. Het vwo-programma is immers grotendeels niet echt uitdagend noch passend, omdat dat onderwijs in een vaste structuur van zes jaar sterk toewerkt naar het eindexamenprogramma. Daarnaast zitten we gevangen in een afrekencultuur waarbij onderwijstijd, examenresultaten en doorstroomcijfers zeer belangrijke indicatoren van onderwijskwaliteit zijn.
Professionalisering
Er wordt dezer dagen van de classicus en elke vwo+-docent veel gevraagd omdat maatschappelijke ontwikkelingen (o.a. zesjescultuur, sterke nadruk op individu, diploma is niet meer garantie tot succes en geluk, toenemende bijbaantjes) het onderwijs meer en meer in de marge hebben geduwd.
MetisMatters adviseert en ondersteunt graag de vwo+-docenten die aan de slag willen met differentiatie in de klas. Dat kan via theorie-, praktijk- of trainingsmodules. U kunt ook naar eigen behoefte combinaties maken. Het aanbod wordt aangepast in overleg aan de specifieke wensen en context van de docent(en) en de school.